Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De priesters zeiden niet: Waar is de HEERE? en [17]die de wet handelden, [18]kenden Mij niet; en de herders overtraden tegen Mij; en de profeten profeteerden [19]door Baal, en wandelden [naar dingen, die] [20]geen nut doen. 17. Als priesters, Levieten, schriftgeleerden, die de wet Gods, of de Heilige Schrift, het volk zouden leren en verklaren; zie Mal.2:6,7; Ezra 7:6; Neh.8:1,3,7,8, enz. 18. Anders: vielen van mij af. Zie 1 Kon.8:50, en 1 Kon.12:19. 19. Dat is, in Baals naam. Zie Richt.2:11. 20. Dat is, de afgoden en menselijke inzettingen, alzo vs.11, die boven vs.5 ijdelheid genoemd worden, en onder eigen gehouwen bakken, die geen water houden, vs.13.